Weer een wonder

Het is ongeveer twee jaar later geworden. Net na de vakantie van 1992 blijkt dat Ada weer een kind ver­wacht. We verwachten het samen, beter gezegd. 

Er zijn zorgen, dat wel. En er is een lichte huiver. Maar ook weer blijd­schap. Dubbele blijd­schap. Het is een normale, maar tegelij­kertijd vreemde zwan­gerschap. Normaal gezien de uiterlijke, medische kant. Maar vreemd gezien in het licht van de recente voorgeschiedenis. 

Het is, op 20 april 1993, in tegenstelling tot de vorige keer, een zeer korte bevalling. Binnen vijf uur na de zich aankondigende weeën wordt een welgeschapen zoon geboren. In aanwezigheid van dezelfde dokter, en ook dezelfde zuster als toen, Gerda. Zoals ook met elkaar afgesproken. 


Omdat hij midden in de nacht geboren wordt, zijn de andere kinderen niet weggebracht. Ze zijn ondertussen wel wakker geworden van zijn zich ontplooien­de longen, en wachten popelend tot ze er bij mogen. Glunderen­de gezichten ....

Aan de hand van enkele dagboekfragmenten van deze periode wil ik hieronder een kort beeld schetsen van de ervaringen en gevoelens uit deze periode.


21-04-1993

Eergisteren schreef ik nog in dit dagboek. Gisteren werd ik weer vader. Hoera!
Lang verwacht. Veel voor gebeden. Tot de avond ervoor toe. Hevig.

Een wolk van een zoon. En we noemen hem Jonathan Daniel.
Jonathan = Jahweh geeft. Daniel = mijn Rechter is God.

Mijn gedachten heb ik weer in een soort gedichtje ge­frommeld, om op het kaartje te vermelden :

    Dank U, o God,
    Die hem een adem gaf,
    dat U onze droefheid
    veranderde in diepe vreugde.

    Wij bidden U,
    schenk ook Uw Geest,
    verlicht zijn pad,
    en leid hem op Uw weg.

Leuke reacties al gehad. Mooi.

En waar blijven nu al die pijn en emoties, die ik ver­wacht had ? Al weer een gebed dat verhoord is ...

Heb dank, o God. Onnoemelijk groot zijt Gij. Schepper van al dit leven.
Zo mooi, zo teer, zo nameloos onschuldig.
En hoe dat groeien gaat.
Je leven op zijn kop zet.
Bepaalt bij dood en leven.

Hoe kunnen wij ooit Uw grote Naam voldoende prijzen?
Hallelujah (Prijs de Heer), Hosannah (Red ons), Marana­tha (Kom). Amen. Praise the Lord, the King of kings. Praise His holy Name. Forever and ever.
Dat hoop ik ... Eeuwig bij Hem te zijn. Hem te aanschou­wen, de Bron van licht en zuiverheid.
Te wandelen in het nieuwe Jeruzalem. Als ik daaraan denk, dan zit ik vol vertrouwen. En wacht ik gerust. Geloof ik, van ganser harte.
Maar zie ik op mezelf, vergelijk ik, lees ik, bid ik, dan schiet ik zo nameloos tekort. Ook al weet ik dat Hij die tekortkomingen op Zich nam, die twijfel blijft.
Geloof en twijfel, kunnen die wel samen gaan?

God des hemels en der aarde. God van Jonathan. Red mij van twijfel. Vervul met geloof. Maak mij klein. Leer mij Uw wonde­ren beseffen. Vervul mijn gedachten met Uw lief­de.


24-04-1993

Dank U wel Heer, voor de hartverwarmende reacties, de vele blijken van belangstelling.
Dank U wel voor de gevoelens van geluk.
Dank U wel voor de komst van Uw kind, onze zoon.
Jonathan. Klein kind. Groot wonder.
....
Ik bid U voor Ada, zo vol van tegenstrijdige gevoelens. Boor­devol geluk om de geboorte van Jonathan. Vol ook met emoties van toen. Beseffend dat ook haar leven weer herschonken is. Meisje, als je eens wist, hoeveel er voor je gebeden is ...
'Mijn God is zo grootzo sterken zo machtig.Er is nietswat Hij niet kan doen.'
Zoveel verhoorde gebeden. Zoveel ontvangen kracht. Zo machtig veel geluk. Zo'n onnavolgbaar wonder.

Dank U wel Heer.
Leer mij bidden.
Vervul mij met U.
Ontledig mij van mezelf.
Schenk Uw Geest.
Uw liefde.
Uzelf.
Amen.


25-04-1993

Liggen met zo'n klein jochie in je armen.
Op je knieën. Voor je neus. Kijken. Voelen. Horen. Hoe hij leeft.

Zachtjes liggen slapen.
Snelle, korte ademhaling.
Felle hartslag.
Gezichtsspieren continu in beweging.
Af en toe slaande armpjes.

En dan.
Ontlading.
Wakker. Samenknijpen van de ogen, rimpel boven de neus. Rood, bijna paars worden van inspanning. Geluid ! Sner­pend, doordringend huilen. Krijsen bijna. Zonder happen. Zonder reden. Intens. Heel intens.

Niets helpt : lopen, zingen, wiegen.

Zomaar ineens is het ook weer over.

Leefwereld van een pasgeboren baby.
Met verwondering heb ik naar je liggen kijken, vanavond.
Minutenlang. Intens.

Mijn zoon. Diepe liefde. Open ogen. Hart vol vragen.

Jij en ik. Eén.


29-04-1993

Onze zoon, Jonathan, negen dagen oud. Of lie­ver gezegd, negen maanden en negen dagen.

Wonder o wonder. Mooie ogen, onderzoekend nu. Soms kij­ken ze dwars door je heen, soms zijn ze een hele tijd op je gericht. Vraag je je af wat er in dat kleine koppie omgaat, blijft hangen ook.
Ademhaling. Snel, kort, hoorbaar. Geest. Onzichtbaar.
"Die hem een adem gaf (...)
schenk ook Uw Geest/geest."

Leven. Onuitsprekelijk onnavolgbaar. Diepe diepte.

Slaap. Een leven van slaap. Af en toe eten. Kijken. Slaap. Groei. In het kader van groei. Alles.

Zo broos. Zo snel voorbij. Zo vluchtig tussen je vin­gers.
(...)


02-05-1993

Koninginnedag. Twee dagen geleden. Voor het eerst buiten met de kinderwagen. Zon, veel zon.
Veel sociale contacten. Mensen die je aanspreken. Kijken in de wagen. Hartverwarmend. Soms vermoeiend, omdat je geen vijf stappen kunt lopen, op zoek naar je andere kinderen. Want daar kwam je toch voor. Maar ach ...

Ook een goed gesprek met meester Jaap den Besten (**) ge­had. Over nieuw leven. En oud zeer. De verwerking van het een weliswaar door het andere. Maar niet het ene kind als vervanging van het andere.

Een trotse moeder met haar kind. Genietend. Zo lang naar uitgekeken. Zo lang verwacht. Eindeloos lang.

En nu. Genieten. Met volle teugen. De koning te rijk. Groei­end. Gloeiend.
De wereld een dansfeest.
Glinsterglitter van zonneschijn. Groenbloeiende bloem­festij­nen. Uitbottende bomen. Lentebloesems. Kleuren­pracht.

Emoties. Contrastrijk. Innerlijke rijkdom. Dankbaarheid.
Diepe verwondering.
Wonderlijke diepte.

God.

U.
Ik.
Wij.

(**) Die een aantal jaren geleden ook een kind heeft verloren, en vervolgens onlangs een tweede kindje kreeg.


03-05-1993

Wat was je rustig vandaag. Zo kalm en vredig lag je in mijn armen. Gisteren nog was je zo driftig. Huilend, niet te troos­ten. De hele dag van streek, leek het wel.
Maar vandaag een toonbeeld van rust. Aandacht. Grote, donkere ogen. Volgend. Vragend. Onderzoekend.
Ik word zo kalm van je. Diep van binnen voel ik rijkdom. Geluk. Echt geluk. Geen goedkoop, gefineerd laagje van geluk, maar diepe en intense volheid.
Mijn kind, ik heb je lief.

Wat was je warm vannacht. Hoe lang geleden lag ik voor het laatst zo in je armen. Voelde ik je warme lichaam tegen het mijne. Sliep je vredig in. Hoorde ik je adem­haling, rustig, regelmatig.
Lang heb ik zo gelegen. Wakker. Denkend. Voelend. Erva­rend.

Toen ik wakker werd vanmorgen, had ik het gevoel ge­droomd te hebben. Een mooie droom. Vol menselijke warm­te. Alleen wist ik niet meer waarover precies. Een posi­tief gevoel bleef alleen hangen.
Toen stapte jij weer in bed. Dicht bij me. Jouw koelte tegen mijn warmte. Zo lagen we nog een half uurtje doe­zelend te genieten.
Vrouw van mijn hart, ik heb je lief.


16-05-1993

Vandaag werd Jonathan gedoopt. Wonderlijke ervaring. Afgezien van dat dopen dan.

Toen we daar zo stonden, op dat podium, zovele ogen op ons gericht, deed ook hij zijn ogen open. Heel rustig lag hij te kijken in Ada's armen.
Zo herkenbaar ... Nathaniel !

Ook terwijl de druppels van het doopwater over zijn hoofd vielen, bleef hij rustig.

Pas thuis, uren later, besefte ik de unieke ervaring. Omdat Ada vertelde dat ze heel sterk had ervaren dat hij op Natha­niel leek. Voor het eerst eigenlijk.
Omdat ook Mirjam, onafhankelijk daarvan, vandaag tot twee keer toe zei, dat ze vond dat Jonathan zo erg op Nathaniel leek. Ach kind ... hoe diep zijn je gedachten. Hoe weinig kennen we je innerlijk ... Hoe weinig geef je je bloot. Hoe lijk je op mij ....

Zelf zou ik de boven beschreven ervaring nog sterker willen uitdrukken. Het was of we vandaag twee kinderen ten doop hielden.

Wonderlijk ja, deze dag. Uniek. Hoe graag zou je vast willen houden. Willen verwoorden.

Ada die vroeg of we niet tòch een boekje kunnen maken over het leven van Nathaniel.

Jonathan, Jonathan, hoe zal je leven verbonden blijven met hem die je nooit gekend hebt. Hij die je voorging.
Het is te hopen voor je dat je die psychische druk aan kunt later.

O God. Help ons. Dit kind, maar de andere ook, op te voeden. Tot de vrees van Uw Naam. Die heilig is.
Help ons op deze weg. Ze voor te gaan. Voort te gaan. Het oog op U gericht. Vol van gebed.
Alleen in Uw Geest, vol van Uw kracht, Uw liefde, kunnen wij dat volbrengen. Ootmoedig smeken wij daarom :

"Kom over en help ons."

Schenk ons dat geloof, dat U ons geloof zúlt schenken. Geloof in U.

Schenk ons Uzelf.

Leidt ons hele leven. Zoals U ons vandaag geleid hebt. Weer die wonderlijke rust. Van toen. Ook nu.

Dank U wel voor Uw wonderen. Van nieuw leven. In onze wieg. In de natuur. In onszelf.

Amen.


21-05-1993

Soms, op een dag, wordt je leven in één klap, totaal anders. Verbaas je je over jezelf. Verwonder je je over God. Ervaar je hem heel rigoreus en zacht tegelijk. Valt de rust in al je verdriet op.

Soms ervaar je de woorden die mensen willen zeggen. Zonder dat ze spreken. Sprekende ogen. Mee-lijdende harten.

Soms wordt het leven juist rijker door wat je verliest. Wat je niet vast kunt blijven houden met je handen, blijft toch, diep in je, een deel van je leven. Teder, gevoelig, soms pijnlijk.

Soms hoef je je voor je tranen niet te schamen. Vreugde in verdriet, dat is leven.

Soms schenkt God je een onuitsprekelijk Wonder. Als troost. Rijk, diep, heftig. Schijnt de zon fel, zonder dat je de wolken meer ziet.

Juist door het verdriet van toen, ervaar je de vreugde van nu, diep, vol emoties, herinneringen, verwarrende gedachten, wezenlijke stiltes, des te sterker.

Leef je heel dicht bij God, Die ook dit leven creëerde. Zonder dat je woorden kunt vinden voor dank, aanbidding, ootmoed, liefde.

Dan kijk je elkaar aan, sprakeloos, ogen gevuld met tranen. Besef je elkaars gedachten en gevoelens. Weet je, zonder woorden.

Heb dank, mensen van vlees en bloed. Die met ons sprak. Zweeg.
Meeleefde. Gunde. Blij was voor ons. Met ons. Gebeden opzond naar Hem Die macht heeft.

Heb dank, o God. Voor wat U gaf, aan ons. In ons.
Ja ook, voor wat U nam.
Hoe U ons leven op zijn kop zette. Onze aandacht op U deed richten.
Dat U onze pijn wegnam. Rust gaf. En berusten. Overgeven van alles wat wij niet begrepen.
Dat U ons niet losliet. Spaarde voor elkaar. Leerde bidden. Nieuw leven gaf.

Wij verwonderen ons nog elke dag. Intens.
Wij bidden U Heer : bid voor ons.
Vergeef ons onze woorden.
Vervul onze harten. Met U. Ontledig ons van onszelf.

Amen.
Ja.
Amen.



23-05-1993

De lach van een kind. Vers kind. Verse lach.
Door merg en been, die eerste keer.
Vorige week vrijdag was het zover, bij Jonathan. Sinds­dien al weer meerdere keren gezien. Ervaren.
Ongelofelijk, een kind van drieëneenhalve week oud. Dat con­tact met je heeft. Zoekt. Herkent.

Het doet je herinneren aan die lach van toen, twee jaar gele­den. Nathaniel. Nu besef je pas hoe schaars die lach toen was. Besef je dat Jonathan in deze week al meer gelachen heeft als Nathaniel in die drie weken.

Maar desondanks, zo overdadig, zo fanatiek en intens was, dat je er 's nachts van droomde.

Gulle, ontspannende lach. Verminkt door het scheeftrek­ken van de mond. Maar hartverwarmend. Vertederend. Rela­tie-scheppend. Ogen-openend. Verwondering-wekkend.


26-05-1993

Kind in je armen. Ogen open. Helder. Blauw.
Lachen. Mond open.
Begint met het maken van geluiden. Kraaien kun je het nog niet noemen. Maar vertederend is het wel.

Uren zou je er mee kunnen zitten. Bij wijze van spreken dan.
Vijf weken oud nu. Goed gegroeid, bleek gisteren op het bu­reau. Bijna 9 pond. Wolk van een kind.
Wel vrij onrustig af en toe. Heel druk dan. Zwaaiend met zijn armen. Huilend. Snuivend.


30-05-1993

Grote, donkerblauwe, wijd opengesperde ogen. Onderzoe­kend. Doordringend. Opnemend. Vol vragen. Onzekere toe­komst. Zo mooi om jezelf in te spiegelen.

Kleine, flinterdunne vingertjes. Nu eens wijd uiteenge­spreid, dan weer samengebald tot een echt vuistje. Die kleine, frieme­lende wondertjes knijpend aan jouw kolos­sale grote-mensen-vinger.

Rustig liggend op je arm. Dicht bij je. Ogen die telkens iets anders zoeken.

Jouw ogen die hem opnemen. Opdrinken. Vasthouden. Vast­pinnen in je geheugen. Gegrift in steen.

Herinneringen die boven komen. Van ver.

Verbonden ... Hij en ik.

Diep aaneengesmeed. Ontroerend. vertederend.

Vader-zoon-relatie

Geen opmerkingen:

Een reactie posten