De geboorte

Op 24 december 1990 gebeurt het wonder waar we naar hebben uitge­zien, dat we hebben verwacht. De geboorte van ons kindje. 's Morgens vroeg, om vier uur, kondigen zich de eerste voortekenen aan. Om zeven uur bellen we de dokter dat de vliezen gebroken zijn, maar als hij om vier eens komt kijken, zit er nog totaal geen schot in. De kinde­ren worden weggebracht naar mijn vader en moe­der. Pas als de dokter om 8 uur weer komt, en de weeën met een spuitje Python S opwekt, begint de bevalling goed door te zetten. Toch is er om half tien nog maar vier centimeter ontsluiting.

Maar om tien uur, als Ada persdrang begint te krijgen, moet ik toch heel snel de dokter bellen. Als hij er net is, nog geen vijf minuten later, wordt er een zoon geboren. De blauwige kleur van de bevalling, blijkbaar heeft hij nogal in de knel gezeten, trekt snel weg. Hij huilt goed, al moet er wel veel vocht uit zijn longen gezogen worden.

"Is alles goed?" is de eerste vraag van Ada. Die vraag snijdt door mijn ziel. Ze heeft zich de laatste weken niet meer zo vaak uitge­sproken, maar nu blijkt wel dat de onrust­gevoelens niet zijn wegge­weest. De dokter antwoordt, na de eerste onderzoeken, vrij neutraal : "Voor ­zover we kunnen zien, wel."

Door de snelheid van de bevalling is er niet meteen een zuster, en ik heb dus geen tijd om veel na te denken. Van alles moet er geregeld en tevoorschijn gehaald worden voor de kleine wereldbur­ger van zes pond. Een kwartier later komt de zuster. Gerda. We kennen haar wel, want ze woont in ons dorp, een vrijgezel van enkele jaren ouder dan ons. Op mijn opmerking "Je bent te laat !" ant­woordt ze nuchter : "O, dan hoef ik ook niet meer zo hard te lopen."

Dan maak ik een aantal foto's van de baby, van Ada, de zuster en de dokter, die hem beethou­den, aankleden, onder­zoeken etc.

De namen die we van te voren, na lang wikken en wegen hebben uitgezocht, luiden "Mat­thew Nathaniel", op zijn Engels uitgespro­ken (dus Mètjoew Nuh-tènjul). Vooral de naam Nathaniel spreekt mij aan, zoals ik erg veel van Joodse/Bijbelse namen hou, en dan in de Engelse versie. De betekenis van de naam is "God heeft gegeven", wat we een toepasse­lijke naam vinden.

Om elf uur kunnen we de diverse familieleden bellen. Ada doet dat, zoals altijd, zelf, terwijl ik koffie zet voor ons, en voor de dokter en de zuster. Om kwart voor één, als alles is opgeruimd en wegge­wassen, kan ook zuster Gerda naar huis.

De volgende morgen, Eerste Kerstdag, horen we de kleine Nathaniel pas om zeven uur voor het eerst. Om negen uur komen de jongens, samen met mijn ouders, hun broer­tje bekij­ken. Ik maak veel foto's van die verbaasde snoetjes. Daarna gaan ze met Opa en Oma naar de kerk, waar de geboorte ook wordt afgekondigd door dominee Koppe­laar. Ik heb hem namelijk ook nog even telefonisch ingelicht, vanmorgen voor kerktijd. Nota Bene, een geboortebericht op de geboor­tedag van Jezus Christus, Zoon van God!

Uit de kerk is het een drukte van belang, want alle familieleden willen natuurlijk hun nieuwe neefje wel even komen bekijken. Wat een klein ventje, roepen ze allemaal in koor. En wat een naam ....! Die moet even goed voorgezegd, en uitgelegd worden. Vooral mijn schoonmoeder heeft er moeite mee om de naam uit te spreken.

Joshua en Mirjam komen 's middags terug bij Opa en Oma vandaan, Johan blijft nog een dagje. 's Middags komt ook de dokter nog even kijken.

De andere dag ga ik zelf met Mirjam en Johan naar de kerk. Toch blijven het vreemde dagen, deze Kerst­dagen. En omdat de kaartjes dus niet gedrukt kunnen worden, duurt het een paar dagen voor de rest van de kennissenkring op de hoogte zal zijn gesteld. Het is dan ook niet druk met kraamvisite.

Het geboortekaartje zelf, dat we grotendeels van te voren hebben opgemaakt, luidt als volgt :

Met grote dankbaarheid aan de Schepper van het leven geven wij u kennis van de geboorte van een zoon en broer­tje

Matthew Nathaniel

We noemen hem Nathaniel


                               Anton en Ada Verweij-Groenewe­gen van der Weiden
Mirjam, Johan en Joshua


            24 december 1990

Tevens wensen wij u een voorspoedig 1991 

En op de binnenzijde het gedichtje:

Ontluikend leven
in de moederschoot
schreeuwde zich een weg naar buiten.

Ademloos aanschouwen wij het Wonder,
flonkerend vonkje Gods.
Stil en verbaasd fluisteren wij
voor het eerst zijn naam.

In onze harten
branden twee vragen :
vanwaar is zijn Oorsprong
en waarheen leidt zijn weg ...?

Het gedichtje heb ik zelf gemaakt, zoals ik dat bij Joshua ook al had gedaan. Ik vind het wel leuk en heb nu ook het lef om iets eigens in een kaartje te leggen. Later zal blijken dat er meer in deze woorden zit dan bedoeld is.

Wat verder volgt zijn de gebruikelijke rituelen bij een ge­boorte. Dat wil zeggen, het komt me allemaal normaal voor. Baby in bad, alle kinderen er om heen, verschonen, pogingen om te laten drin­ken. Telkens weer naar hem gaan kijken in zijn wiegje, op je tenen. 's Nachts half wakker worden van nieuwe geluiden, die je niet thuis kunt brengen. Ada, die me helemaal wakker probeert te krijgen, om hem te halen. Kinderen die hun broertje zelf willen beethouden. Gerda die aan de kinderen zit voor te lezen. Beschuit met muisjes. En uiteraard overal foto's van nemen. Persoonlijke momenten vastleggen.

Wat mij deze dagen opvalt, als ik mijn kleine zoon van zes pond in mijn handen hou, is dat ik zijn hart zo goed voel kloppen op zijn rug. Door zijn kleertjes heen. Is dat nu gek, of is me dat bij de andere kinderen nooit opgevallen ? Niet een over­dreven snelle harteklop, maar een erg goed voelbare.

Hij is ook erg rustig. Zoet. Om niet te zeggen slaperig. We horen hem niet veel huilen in deze dagen. Je zou bijna zeggen onnatuur­lijk rustig ...

Wat vooral Ada meer verontrust is dat Nathaniel na zoveel dagen nog steeds niet bij haar wil drinken. Schijnbaar heeft hij geen trek, want telkens draait hij zijn hoofd om. Na een tijdje pro­beert Gerda hem zelf met een lepeltje suikerwater te voeren. Maar zelfs dat lukt niet echt. Tot brakens toe wil hij het niet door­slikken.

Op donderdagmiddag belt de dokter voor de zekerheid naar de dienstdoende kinderarts in het Merwedeziekenhuis, dokter Vos, voor overleg. Maar die denkt dat het geen kwaad kan, hij is tenslotte nog geen drie dagen oud. Onze dokter adviseert om in plaats van borstvoeding flesvoeding te proberen. Maar ook dat wil Nathaniel niet.

Een bijzondere, vermeldenswaardige gewaarwording is nog wel het feit dat Gerda Natha­niel op vrijdag 28 december op een nogal ongebruikelijke manier wast: in een emmer in plaats van in zijn badje! Hij vindt het zelf, terwijl Gerda z'n hoofdje beet ­houdt, in ieder geval erg prettig. Een wel erg alternatief zwembad !

De eerste dia's zijn die dag ook terug, en blijken goed gelukt te zijn. Ze gaan van hand tot hand.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten