Op donderdag 25 december 1997, Eerste Kerstdag, exact
zeven jaar en enkele uren na zijn geboorte verschijnen deze letters op papier.
Dat wil zeggen, ze doorstromen eerst mijn geest, en worden pas zichtbaar door
het intypen van letters in de computer. Na zeven jaar vind ik dan toch de moed
om gedetailleerd te gaan vastleggen wat ons in die periode allemaal is
overkomen. Aan gebeurtenissen. Aan indrukken. Aan gevoelens.
Deze zeven jaar heb ik alle aantekeningen bewaard.
Diverse voorwerkzaamheden verricht. Klad-aantekeningen overgezet in de computer.
Toch had ik, als het er op aankwam, niet eerder de moed om een begin te maken.
Ik had wel een hoop details om op te bouwen. Maar ik miste het overzicht op het
geheel. Kon de grote lijn niet vatten, laat staan vasthouden en in woorden
vatten.
De stroom van gedachten en gevoelens die bij het
schrijven openbaar zouden komen, dacht ik daarbij, ze zouden me kunnen verzwelgen.
Alsof je aan de oever van een snelstromende rivier staat, en je alleen maar in
het diepe kunt springen. Zonder te weten of je sterk genoeg zult zijn om tegen
de stroom in te zwemmen, of tenminste zelf de plaats te bepalen waar je uiteindelijk
uit zult komen.
Betekent dit dan dat ik die periode niet heb verwerkt ?
Dat ik het zeven jaar lang heb weggestopt? Zoals een man in het algemeen zijn
gevoelens zo vaak diep verbergt, verdringt, door te gaan werken, of in iets
anders te duiken. Letterlijk. Waardoor zijn gedachten niet naar dat ene
onderwerp zullen afdwalen. Waardoor een man en een vrouw soms zo'n geheel eigen
richting uitgroeien, van elkaar vandaan. Ik denk het niet.
Ik voel nu, juist nu, die bijna onweerstaanbare drang om
me te uiten. Over toen. Omdat ik denk dat ik het aan kan. Omdat ik denk, dat ik
het nu doen moet. Nu of nooit meer. Omdat ik voel, dat Ada het nodig heeft. Als
bewijs van mijn liefde voor haar. Als bewijs, monument van mijn liefde voor
hem. Opdat we niet, juist niet, uit elkaar zullen groeien, ook zoveel jaren
later nog.
En daarom moet ik beginnen. Moet ik mezelf dwingen om te
beginnen. Terug te gaan naar toen, en letterlijk alles wat gebeurde vast te
leggen. In een document van liefde. Vol tranen. Onder tranen geschreven. Straks
onder tranen gelezen, ook dat is zeker. Voor haar. Voor hem. En wellicht dat
ook anderen het onder ogen zullen krijgen. Om in te kunnen voelen, wat ons toen
bewoog. En ook nu beweegt. Want wat is tijd, wat zeggen uiteindelijk die zeven
jaar tussen toen en nu?
Is onze situatie zo uniek, dat ik het persé vast moet
leggen? Op zich niet. Er verschijnen meer ego-documenten met verslagen die op
zich meer interessant, ja ook meer indrukwekkend zijn. Toch heeft de situatie
als geheel in ons leven zo'n impact gehad, dat ik wel spreken wil van een
keerpunt in mijn leven. Ons leven. Ons huwelijk. Ons gezinsleven. Een
kruispunt vol van, niet alleen pijnlijke, maar ook dierbare herinneringen.
Ook daarom is het van belang om niet te vergeten. De
wond zal niet helen, vanzelf niet. Maar omstandigheden kunnen vervagen. Of op
een bepaalde manier bijgekleurd worden. Omdat de tijd toch scherpe kantjes wegschuurt.
Of gewoon omdat je menselijk geheugen tekort schiet.
Dit document zal grotendeels bestaan uit een verslag van
een periode van zeven intensieve weken uit ons leven. Maar daar tussendoor
zullen gebeden, gedichten, citaten, fragmenten uit brieven en dagboeken, of wat
dan ook vervlochten worden en een eigen functie vervullen. Om iets te verwoorden
van gevoelens naar aanleiding van de beschreven gebeurtenissen. Soms kan dat
niet anders dan voor een buitenstaander een rommelige indruk maken. Ik voel me
echter gedwongen om zo te werken. Omdat ik misschien voor anderen wel koel
lijk, maar het in ieder geval van binnen niet ben. En dus niet alleen de feitelijke
omstandigheden, objectieve buitenkant kan verslaan. Maar zelf meedoe. Ten
volle. En het daarom ook zelf nodig heb.
O God, die in de hemel woont. U die vaak zo ver weg kunt
lijken, maar U ook, die soms zo dicht bij mij kunt zijn. Helpt U mij. Alstublieft.
Met wat ik allemaal wil. Terwijl ik nu, eindelijk, de moed heb om te beginnen,
dwarrelen de vele gedachten door mij heen, denk ik aan zo veel dingen die ik
zou willen zeggen. Zaken, gevoelens, emoties die op zich om de feiten heen
dartelen. Maar Heer, juist die feiten op zich, de beschrijving van de zichtbare
en tastbare gebeurtenissen, daar zie ik zo tegen op. Wilt U mij concentratie
geven, rust en orde. Objectiviteit. Maar ook gedrevenheid, bewogenheid en oog
voor detail. Subjectiviteit. Omdat het niet zonder mij is gebeurd. En geef mij
ook een lijntje naar boven, bij voortduring. Helderheid van denken. Het is al
weer zo vreselijk veel wat ik van U wil, dat ik me begin te schamen. En daarom
Vader, Zoon, Heilige Geest wil ik eindigen met de bede: wees mijn God, help
mij van boven, maar bovenal van binnen. Om mens te zijn. Gericht op U. Op
anderen. Weg kijkend van mezelf, en mijn eigen twijfels en vragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten