Toch
zijn er wel verschillen in de verwerking van Ada en mijzelf. Uiteraard, zou je
kunnen zeggen. Zelf ben ik na korte tijd al weer in mijn normale doen. Heb ik
zijn dood geaccepteerd. Zijn leven is afgesloten. Maar ik blijf wel heel gevoelig
voor bepaalde woorden, situaties of zelfs bepaalde liedjes. Ze roepen een
zekere emotie op, waarbij ik aan de eeuwigheid moet denken. Ik ben me
superbewust van alles wat relatief onbelangrijk is in het leven, en waar
zoveel anderen zich zo belachelijk druk om kunnen maken, en aan de andere kant
heel gevoelig voor werkelijk belangrijke dingen. Dingen die je niet kunt zien
of aanraken, maar die je wel raken. Een gedicht, een verslag van iemands leven
met verdrietige momenten, een goed gesprek met iemand. Terwijl je dat
ondergaat, denk je bij jezelf: ja, dit is het, dit is echt belangrijk!
Nu ben
ik altijd wel zo geweest, leefde ik heel diep van binnen, omgeven door een
grote, boze materialistische wereld, waar ik geen deel aan scheen te hebben.
Was ik een zeer introvert mens op een klein, zelf geschapen en gekoesterd
eilandje. Hield van 'inspiratie, meditatie en contemplatie'. Was dus inwaarts
gekeerd, om zo te zeggen. Maar, gek genoeg, kwam ik nu juist in deze periode meer
naar buiten. Kwam zo wel eens tot werkelijke communicatie. Echt contact. Verrassend genoeg.
Hoewel ik aan de andere kant, dat moet ik toch toegeven, zo vaak de onmacht heb
ervaren om iets van je gevoelens en ervaringen in woorden uit te drukken. Op
Geduldig Papier lukt dat nog vrij aardig, en zelfs dat niet altijd, omdat je
meer gelegenheid hebt om je woorden zorgvuldig en overdacht te formuleren, maar
in een gesprek van mens tot mens is zoiets al helemaal moeilijk.
Ada
daarentegen verwerkt haar verdriet op een geheel andere wijze. Sowieso is er
verschil, omdat een moeder gedurende de hele zwangerschap toch negen maanden
met haar kind in contact is geweest. Ze heeft het al die tijd gedragen en onder
haar hart geweten. Elke trap, en elke beweging voelde ze in haar eigen lichaam.
Ze is dus eerder en dieper aan haar kind gehecht geraakt dan een man. Ze wordt
ook regelmatig geconfronteerd met iets wat ze ziet of hoort, waardoor ze spontaan
in huilen kan uitbarsten. Dat kan gebeuren doordat ze iemand die ze kent
achter een kinderwagen ziet lopen. Maar met name bij doopdiensten, bij zijn
geboorte- en sterftedag uit zich dat. Ze blijft ook vergelijken met andere
kinderen van dezelfde leeftijd. Met name Jesse, de zoon van Ditta en Johan,
heeft in die zin haar aandacht. Ze denkt er dan aan hoe oud Nathaniel op een
bepaald moment geweest zou zijn.
Een half jaar later hebben we daadwerkelijk besloten om belijdeniscatechisatie te gaan volgen. Omdat we niet alleen door de pijn zijn gegaan, er door overweldigd zijn, met lege handen achter moesten blijven, met slechts herinneringen en een grafsteen. Nee, we hebben ook ervaren dat we zijn gedragen door de liefde van God, waardoor we staande konden blijven. We konden er niet onderuit, moesten ons gewonnen geven, alle mogelijke bezwaren en gedachten dat we nog niet zo ver waren, opzij zetten. Om een bewuste keuze te maken. Ja te zeggen tegen Wie Hij was. In het openbaar. Met overtuiging.
Dat ging overigens ook niet echt soepel, om het zacht uit te drukken. Omdat onze openheid en kwetsbaarheid niet echt op prijs gesteld werden. Onze vragen niet altijd serieus zijn genomen. Maar dat is weer een heel ander verhaal, wat wel deel uitmaakt van ons verdere leven, maar buiten het bestek van dit 'monument' valt.
18-05-1993
My baby's not coming back.
Ever again.
Maybe, one day, I, we are going the same way.
We're gonna meet him. Recognize him. Talk to him. Face to face. Mind to mind.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten