Het leven gaat verder ...

Na deze weken komen de maanden, want het leven gaat door, onherroepelijk en onverbiddelijk. En het is ook goed. Want hoe graag je ook zou willen, je kunt niet stil blijven staan, je moet verder. Je kunt niet altijd om dit ene moment heen blij­ven draaien, want je zou in je verdriet kunnen ver­zwelgen. Omkomen in zelfmedelijden. Alles eist opnieuw zijn aandacht. En dat moet ook. Al blijft dan het gebeurde, het korte leven en de schokkende dood van je eigen kind, in je herinnering gegrift staan. Maakt het deel uit van je leven. Gaan je ge­dachten regelmatig terug. Het is goed dat je weer moet gaan werken, en kinderen verzorgen, die tenslotte ook hun aandacht nodig hebben. Het leidt je gedachten af, richt je 'aandacht' op iets anders, ook noodzakelijk om te kunnen relati­veren, het betrek­kelijke van zelfs de dood te leren zien.

Toch zijn er wel verschillen in de verwerking van Ada en mijzelf. Uiteraard, zou je kunnen zeggen. Zelf ben ik na korte tijd al weer in mijn normale doen. Heb ik zijn dood geaccep­teerd. Zijn leven is afgesloten. Maar ik blijf wel heel gevoe­lig voor bepaalde woorden, situaties of zelfs bepaalde lied­jes. Ze roepen een zekere emotie op, waarbij ik aan de eeuwig­heid moet denken. Ik ben me superbewust van alles wat rela­tief onbelangrijk is in het leven, en waar zoveel anderen zich zo belachelijk druk om kunnen maken, en aan de andere kant heel gevoelig voor werkelijk belangrijke dingen. Dingen die je niet kunt zien of aanraken, maar die je wel raken. Een gedicht, een verslag van iemands leven met verdrietige momenten, een goed gesprek met iemand. Terwijl je dat ondergaat, denk je bij jezelf: ja, dit is het, dit is echt belangrijk!

Nu ben ik altijd wel zo geweest, leefde ik heel diep van binnen, omgeven door een grote, boze materialistische wereld, waar ik geen deel aan scheen te hebben. Was ik een zeer intro­vert mens op een klein, zelf geschapen en gekoesterd eilandje. Hield van 'inspi­ratie, medi­tatie en contemplatie'. Was dus inwaarts gekeerd, om zo te zeggen. Maar, gek genoeg, kwam ik nu juist in deze periode meer naar buiten. Kwam zo wel eens tot werkelijke communi­catie. Echt contact. Verras­send genoeg. Hoewel ik aan de andere kant, dat moet ik toch toegeven, zo vaak de onmacht heb ervaren om iets van je gevoe­lens en ervaringen in woorden uit te drukken. Op Geduldig Papier lukt dat nog vrij aardig, en zelfs dat niet altijd, omdat je meer gelegenheid hebt om je woorden zorgvuldig en overdacht te formuleren, maar in een gesprek van mens tot mens is zoiets al helemaal moei­lijk.

Ada daarentegen verwerkt haar verdriet op een geheel andere wijze. Sowieso is er verschil, omdat een moeder gedurende de hele zwangerschap toch negen maanden met haar kind in contact is geweest. Ze heeft het al die tijd gedragen en onder haar hart geweten. Elke trap, en elke beweging voelde ze in haar eigen lichaam. Ze is dus eerder en dieper aan haar kind ge­hecht geraakt dan een man. Ze wordt ook regelmatig gecon­fron­teerd met iets wat ze ziet of hoort, waardoor ze spon­taan in huilen kan uitbarsten. Dat kan gebeu­ren doordat ze iemand die ze kent achter een kinderwagen ziet lopen. Maar met name bij doopdien­sten, bij zijn geboorte- en sterftedag uit zich dat. Ze blijft ook vergelijken met andere kinderen van dezelf­de leeftijd. Met name Jesse, de zoon van Ditta en Johan, heeft in die zin haar aandacht. Ze denkt er dan aan hoe oud Natha­niel op een bepaald moment geweest zou zijn.

Een toch wel vermeldenswaardig moment in de eerste periode van het rouwproces is het officiĆ«le kraamfeest ter gelegenheid van de geboorte van Jesse, onze neef, zoon van Ada's zus Ditta en onze zwager Johan. Omdat hij, net voor Nathaniel, maar veel te vroeg geboren was en heel lang in het ziekenhuis moest blijven is dit pas in maart 1991 gevierd. Iedereen was daarbij uitgenodigd. Het was met heel dubbele gevoelens dat we daar toch naar toegegaan zijn. Nog maar een maand na de begrafenis een kraamfeest, hoe je dat ook gunt aan je familie, het doet wel heel erg zeer bij jezelf. Toch was het ook goed om daar te zijn. We hebben er ook van hart tot hart gesproken met Cora en Gert, die ook een kindje verloren hadden, en waarvan al eerder geciteerd is uit de briefwisseling (zie 'Geuite woorden').

Een half jaar later hebben we daadwerkelijk besloten om belijdeniscatechisatie te gaan volgen. Omdat we niet alleen door de pijn zijn gegaan, er door overweldigd zijn, met lege handen achter moesten blijven, met slechts herinneringen en een grafsteen. Nee, we hebben ook ervaren dat we zijn gedragen door de liefde van God, waardoor we staande konden blijven. We konden er niet onderuit, moesten ons gewonnen geven, alle mogelijke bezwaren en gedachten dat we nog niet zo ver waren, opzij zetten. Om een bewuste keuze te maken. Ja te zeggen tegen Wie Hij was. In het openbaar. Met overtuiging.

Dat ging overigens ook niet echt soepel, om het zacht uit te drukken. Omdat onze openheid en kwetsbaarheid niet echt op prijs gesteld werden. Onze vragen niet altijd serieus zijn genomen. Maar dat is weer een heel ander verhaal, wat wel deel uitmaakt van ons verdere leven, maar buiten het bestek van dit 'monument' valt.

18-05-1993
My baby's not coming back.
Ever again. 
Maybe, one day, I, we are going the same way.
We're gonna meet him. Recognize him. Talk to him. Face to face. Mind to mind.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten