Het is voorjaar 1990 als bekend wordt dat Ada in
verwachting is van onze vierde. Ook Ada, mag ik wel zeggen, want er is op dat
moment sprake van een 'geboortegolf', liever gezegd een 'verwachtingsgolf'.
Inmiddels zijn we zeven jaar getrouwd. Ik ben zelf dertig jaar oud, Ada is
zevenentwintig.
Onze andere kinderen zijn op dat moment Mirjam (ruim zes
jaar oud), Johan (ruim vier) en Joshua (drie). Alle drie dus in een fase van
hun leven dat ze heel bewust meeleven met deze zwangerschap. Een klein
broertje of zusje, dat is echt iets om naar toe te leven, om naar uit te
kijken, alle voorbereidingen mee te maken, en veel, heel veel vragen te stellen.
Vooral die ene: "Wanneer komt het nou? Waarom duurt het nou zo lang?"
Ze kunnen er geen genoeg van krijgen om het kindje te voelen schoppen in hun
moeders buik, om beurten met hun handen voelend, of met hun oren tegen de
buikwand om te luisteren. Zelfs zijn hartje horen ze allemaal tikken, als Ada
op spreekuur gaat bij de dokter, en ze een keer allemaal mee mogen. Met de 'toeter' van de dokter, de houten luister-trompet.
Het is op een moment in ons leven dat niets meer stuk
lijkt te kunnen. Twee kinderen op school, één thuis. En drie jaar sinds de
laatste geboorte, van Joshua. Na een periode van rust dus. Ook wij leven er
bewust en verwachtingsvol naar toe. Bewuster denk ik dan bij de andere
kinderen, omdat we er meer de tijd voor krijgen en er door de andere kinderen
ook meer bij bepaald worden. Juist door die vragen. En we bovendien heel goed
beseffen dat elke zwangerschap, elke geboorte een wonder is, een schepping
van een nieuw leven. In het lichaam van de vrouw, gevoed door en verbonden met
een wonder op zich, de navelstreng.
Elke keer als we daar aan denken, Grote Schepper van het
Heelal, en onnavolgbare 'Creator’ van ook onze kinderen, raken we in stille
verwondering over U die dit allemaal heeft bedacht, heeft geschapen, en nog
steeds elke dag dit nieuwe leven schept, borduurt, doet groeien uit het niets.
En daar doen alle nieuwe ontdekkingen van de huidige wetenschap niets aan af,
omdat die slechts kunnen verklaren of beschrijven 'hoe' het allemaal precies
verloopt, dat wil zeggen in welke volgorde en onder welke voorwaarden. Maar zij
kan niet zelf scheppen. Zelfs IVF, KI en dergelijke zijn dan maar een versimpelde
nabootsing van de natuurlijke omstandigheden, geen scheppingsdaad op zich.
En als je zoiets beseft, dat tere groeiproces, waar door allerlei omstandigheden
ook zo veel dingen fout kunnen gaan, doet het ook zo'n pijn als anderen een
groeiend kind als niet meer beschouwen dan een hoopje weefsel, wat 'op het
moment niet uitkomt', en daarom aan stukken wordt gereten, of op een
bloederige manier wordt opgezogen. En beseffen we maar ten dele, hoe het U pijn
doet als mensen zo onbedachtzaam, koel en harteloos het unieke leven, dat U
op het oog heeft, in de vuilnisbak deponeren. Schokkend. Ik schaam mij in hun
plaats, God van het Leven. Vergeef ons dat we zo onnadenkend handelen met het
door U geschonken leven, een herhaling van machtige wonderen in akelig klein
perspectief. Als we er over nadenken, duizelt het ons van de prachtige details,
en verwonderen ons nog regelmatig over Uw almacht. Maar toch leven we er ook
zo vaak langs heen, zo gedachteloos kwetsen we dat ondanks alles volmaakte
leven. Help ons Heer, om te leven zoals U dat wil. Elke dag. En leer ons die
verwondering vast te houden. En U te danken voor wie U bent. In Uzelf, maar ook
in de mens, als nadrukkelijk beeld, afdruk van Uzelf.
Het is een zwangerschap die volgens Ada anders is dan de
andere drie. Ze kan niet precies aangeven wat er anders aan is, maar ze spreekt
het af en toe tegen me uit. Ook tegen de dokter, als ze naar het spreekuur
gaat. Het groeit ook niet goed, volgens haar. Deze laat haar vaker terugkomen
als gebruikelijk. En na een aantal maanden geeft de dokter, blijkbaar zelf
ook niet helemaal gerust, toestemming om in het ziekenhuis een echo te laten
maken van het groeiende kindje.
Op 17 juli 1990, gaan we 's morgens vroeg naar het
Merwede-ziekenhuis in Dordrecht, en zien daar voor het eerst ons kindje. Wat
is het een prachtig gezicht om daar zo'n klein mensje te zien bewegen. En wat
is het vertederend om te zien hoe het een handje naar het gezicht brengt.
Volgens de zuster betekent dat, dat het een duimpje in de mond steekt. Er
worden veel foto's gemaakt, en we mogen er zelf vijf mee naar huis nemen. Het
is een hele geruststelling, alles zit er op en aan. Aan de maten van het
hoofdje kan precies berekend worden hoe ver het stadium van de zwangerschap
was, en dat klopt ook met onze ideeën, d.w.z. die van Ada en de dokter, de
zwangerschap is vier maanden ver. Ja, zelfs het hartje kunnen we zien kloppen.
Al is Ada in eerste instantie gerustgesteld, toch blijven
er dingen die ze vreemd blijft vinden ... Een vaag gevoel van onrust blijft
gedurende de rest van de zwangerschap aanwezig.
Wat mijzelf betreft, als vader reageer je natuurlijk veel
afstandelijker op de signalen van het lichaam van Ada. Elke zwangerschap, hoe
blij je ook bent en hoe diep en intens je ook meeleeft, je bent en blijft een
buitenstaander, die het van horen zeggen moet hebben. Mijn 'zorg' betreft iets
anders. Om de een of andere reden was ik bij de geboorte van Joshua, onze
jongste, nogal geschrokken van de manier waarop Ada bijna buiten bewustzijn
raakte. Buiten mijn bereik kwam. Ik besefte dat ze aan het wegglijden was, en
ik kon er niets aan veranderen. Misschien was het toen allemaal niet echt
verontrustend, want een spuitje van de dokter deed alsnog de baarmoeder
samentrekken. Maar het bepaalde me wel bij de risico's van een bevalling,
vooral bij de moeder. En dat was het wat me nu een beetje ongerust maakte. Toch
heb ik dat niet uitgesproken tegenover Ada. Om haar niet ongeruster te maken
dan ze al is.
Zelf ben ik in die tijd in een fase van mijn leven, dat
de stroom van gedachten en multi-dimensionale creativiteit die altijd in mij
bruist, eindelijk een beetje structuren begint te vinden. De gitaar wordt al
langer bespeeld, maar nu ook afgewisseld door het schilderen met olieverf en
aquarelverf, en het schrijven van verhalen. Verhalen, die op zich misschien
niet veel voorstellen, maar mij in ieder geval het gevoel geven, dat ik
eindelijk eens iets op papier heb gezet. En dat is in schrille tegenstelling
met de jaren ervoor, toen het alleen bij dromen bleef en bij veel ideeën die in
mijn dagboek werden genoteerd. Verder worden er veel dia's gemaakt, een andere
hobby van me in die jaren. En na een aantal jaren van bewust geen rijbewijs
willen halen (omdat namelijk iedereen het wèl deed), haal ik dat jaar zelfs,
bij de tweede keer op, mijn rij-examen.
Misschien heeft het ook te maken met het feit dat ik sinds
enkele jaren ben gestopt met het jeugd- en verenigingswerk van de kerk,
waardoor ik eindelijk meer tijd gekregen heb. Om ook eens aan mezelf te denken.
Mezelf te uiten, te ontplooien op het creatieve vlak.
Tegelijkertijd besef ik ook heel sterk, ben ik me heel
erg bewust van het feit dat het zo goed gaat. Zo akelig goed. In ons gezin. In
onze familie ook. In een dagboekfragment van 6 oktober van dat jaar verwoord ik
dan ook mijn eigen gevoelens van dat moment.
06-10-1990
" (...) Iets zegt me dat er binnenkort iets gaat veranderen.
Bij ons of in de familie. Niet via uitbreiding dit keer (bij Coby of Ada of
bijv. Aart van Rianne) maar allemaal iets droevigers. En vreemd genoeg ben ik
er niet bang voor. Eerder bezorgd hoe het verder zal moeten gaan. En hoe nu
erop voorbereid te zijn."
(Coby is de vrouw van mijn broer Erik, die op dat moment
ook in verwachting is, Rianne is mijn jongste zusje, die in die periode net
verkering heeft gekregen.)
Als je alles in achteraf-perspectief kunt bekijken, kun
je sommige dingen (wellicht aanwijzingen?) wat beter plaatsen. Zo beschrijf ik
aan het begin van datzelfde jaar, dus nog op een moment dat Ada helemaal niet
in verwachting is, in mijn dagboek binnen een tijdsbestek van drie weken een
tweetal dromen die met de dood te maken hebben.
Op 6 december 1990, enkele weken voor de verwachte
einddatum van Ada's zwangerschap, wordt er bij haar zus Ditta en onze zwager
Johan, drie maanden te vroeg en na een moeizame zwangerschap, een zoon geboren.
Jesse noemen ze hem. Hij weegt slechts 3 pond. Er is veel spanning, en er
blijven veel zorgen, in al die weken dat hij in het Sofia-kinderziekenhuis
ligt. Er worden dan ook geen geboortekaartjes verstuurd. Ook Ada gaat nog een
keer op bezoek met haar dikke buik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten